Lezing Liesbeth Levy 2025

Image

Van je een, twee, drie!

Het gebeurde in de zee bij Chili. De 24-jarige Adrián was samen met zijn vader aan het kajakken, toen een bultrugwalvis zijn bek open deed en de man samen met zijn gele kajak opslokte.

‘Ik dacht dat ik was opgegeten en doorgeslikt’ zegt Adrian, die het avontuur kon navertellen. Want de man doorslikken, dat deed de walvis niet. Een paar seconden later werd hij namelijk weer uitgespuugd.

‘Toen hij me uitspuugde dacht ik dat hij gewoon nieuwsgierig was’, zegt Adrian hierover.

De vader van Adrian filmde het moment, dat vervolgens overal te zien was op social media.

Je ziet het gewoon gebeuren. De gele kajak die in de bek van de bultrug verdwijnt en weer wordt uitgespuugd. De vader die daarna zijn zoon maant om kalm te blijven en de achterkant van zijn kajak vast te pakken om vervolgens samen naar het strand te varen.

Toen ik de beelden bekeek, moest ik denken aan het kinderliedje Jonas in de Wallevis. Een liedje waarbij je ouders je heen en weer wiegen en zingen:

Jonas in de Wallevis

Die vannacht gevangen is.

Van je een, twee, drie!

Bij drie werd je dan gierend van het lachen losgelaten om vervolgens weer te worden opgevangen. Mijn ouders deden dat spelletje met ons, met mij en met mijn zusje Susanne en broertje Jaap. En ik deed hetzelfde met mijn kinderen Jacob en Rosa. Jonassen.

Jonassen misschien wel het enige werkwoord, ontleend aan een oudtestamentisch personage, dat een opgewékte connotatie heeft.

Het boek Jonas (Jona in het Hebreeuws) bestaat uit een aantal episodes en psalmen. Het verhaal gaat over een gewone man die van God de opdracht heeft gekregen om de inwoners van Ninevé (nu een ruïnestad in de huidige Iraakse stad Mosoel) te wijzen op hun slechte gedrag en te vertellen dat hun stad, en alles wat daarin is, binnen veertig dagen verwoest zal worden.

Jona durft die confrontatie niet aan en besluit om in Jaffa aan boord te gaan van een schip dat uitvaart op de Middellandse Zee. De hevige storm die volgt wordt door de bemanning aan de boodschapper van God geweten, waarop ze besluiten hem van boord te gooien – te ‘jonassen’. De storm gaat liggen en Jona wordt opgeslokt door een walvis.

Drie dagen en drie nachten bevindt hij zich in het zeedier, en richt zich daar tot God in een dankgebed en belooft hem zijn taak alsnog te volbrengen. Jona wordt door het beest op het

land gespuwd en haast zich naar Ninevé. De bewoners gehoorzamen zijn waarschuwing. God spaart de stad.

In de buik van de walvis bidt Jona tot God,. Het begin daarvan luidt als volgt:

Uit mijn benauwenis riep ik tot de Heer

En hij heeft mij geantwoord

Uit de schoot van het dodenrijk schreeuwde ik om hulp

Gij hoorde mijn stem

Gij had mij in de diepte geworpen

In het hart van de zee

De stroom omgaf mij

Al uw brekers en golven gingen over mij heen

En ik, ik zei

Verdreven ben ik van voor uw ogen

Toch blijft mijn blik gericht op uw heilige tempel.

Uit mijn benauwenis riep ik tot de heer

En hij heeft mijn geantwoord.

Van je een twee drie.

Daar spreekt vertrouwen uit.

Mijn vader een geassimileerde joodse huisarts, had na de oorlog waarin hij als puber ondergedoken was geen vertrouwen meer in de heer maar in het Japanse Zen Boedhisme, in klassieke muziek en Spinoza.

Hij sprak niet veel over zijn trauma’s maar schreef erover in gedichten en Haiku’s. Zoals deze:

Als kind liep ik de zon tegemoet

Urenlang

Maar het werd donker

Mijn vader was een vrolijk jongetje en een geinponem, een jongetje dat van voetbal hield en plots niet meer mocht voetballen met zijn vriendjes, maar van achter het hek moest toekijken, met een ster op zijn jas.

Zijn vader, een veehandelaar te Varsseveld, wist wat hen boven het hoofd hing en had tijdig voor zijn gezin twee onderduikadressen geregeld. Mijn vader en zijn twee broers konden onderduiken bij de gereformeerde familie Geurink uit Lichtevoorde. Helden aan wie ook ik mijn leven te danken heb.

De oorlog en de onderduik hebben mijn vader voor altijd beschadigd — en alles wat erna kwam: een succesvolle huisartsenpraktijk aan het Amsterdamse Sarphatipark, een kortstondige televisiecarrière, een mooi gezin met zijn grote liefde mijn moeder Koos voor wie hij zich vrij wilde maken van zijn verleden, dat alles, kon dat trauma niet meer goedmaken.

Dat is voor een kind moeilijk te bevatten, dat een van je ouders niet gelukkig is en dat dingen die leuk horen te zijn steeds een donkere kant hebben.

Vakanties bijvoorbeeld. Wat is er nu leuker dan op vakantie gaan, maar mijn vader stortte voorafgaand en soms ook nog in de vakantie volledig in. Wennen deed het nooit, en pas veel later legde ik het verband met wat het trauma van mijn vader zo had verdiept.

Dat lag zo: mijn grootvader was veehandelaar en een harde werker. Mijn vader wilde als kind graag op vakantie.

“Ach, vakantie heeft een mens niet neudig!” zei mijn grootvader dan op zijn Achterhoeks.

Toen mijn vader dan eindelijk gepakte rugzakken zag staan op zijn dertiende dacht hij dat hij eindelijk toch op vakantie zou gaan. Maar in plaats van die langverwachte vakantie werd het onderduiken, zijn gehele puberteit lang.

Mijn vader was een charismatische vioolspelende huisarts die goed kon luisteren en door zijn patiënten werd verafgood — maar zijn eigen pijn genezen kon hij niet.

Hij was een wounded healer zoals treffend genoemd door de vermaarde traumatherapeut Bessel van der Kolk. Een gewonde heelmeester.

Mijn vader zei wel eens dat mijn geboorte zijn grootste troost was. Een twijfelachtige eer. Ik heb het in alle eerlijkheid vaak als een last ervaren. In het bijzonder, omdat het zo moeilijk was om contact met hem te krijgen als vader. Coherent communiceren met hem over wat hem overkomen was, dat kon hij niet. Er was wel veel emotie en drama, maar de ondertiteling ontbrak.

Troosten kon ik hem al helemaal niet, want hij riep geen mededogen bij mij op, maar machteloze woede.

Ischa Meijer, verwoordt deze last en onmacht — die ongetwijfeld bij hem heel wat groter dan bij mij waren – op een ongeëvenaarde manier in een sonnet van hem:

Om thuis te komen. En zo simpel is de gang.

Om tot dit moeilijke inzicht te geraken: dat ik geen kind meer ben dat ik verlang.

Naar iemand die nooit kon bestaan:

Een jongetje dat alles goed zou maken- de tijd die stilstond en hem liet begaan.

Ik heb als opgroeiende vrouw geprobeerd van de last een lust te maken door te gaan zoeken. Zoeken naar verbanden en analyses.

Dat deed ik door wijsbegeerte te gaan studeren en me te verdiepen in de twintigste-eeuwse filosoof Martin Buber. Van hem leerde ik het uit de Kabbala afkomstige begrip Tikkoen: het herstel van de schepping. Een begrip dat voortkomt uit de overtuiging dat de schepping niet alleen ‘in den beginne’ heeft plaatsgevonden, maar continu plaatsvindt. Het is een schepping waaraan de mens deelneemt als partner van God. Een overtuiging die gebaseerd is op een alternatief scheppingsverhaal uit de joodse mystiek.

Dat verhaal van de Tsimtsoem (letterlijk: terugtrekking) vertelt dat het heelal kon ontstaan doordat God zich terugtrok. Na deze terugtrekking stroomde goddelijk licht van de verborgen God als een gerichte straal de oerruimte van de Tsimtsoem in. Deze lichtstraal was Adam Kadmon, de ‘oermens’. Toen God weer zijn intrede deed in de lege ruimte vond er een soort Big Bang plaats. Een deel van het licht, de ‘heilige vonken’, steeg op naar zijn oorsprong, naar God. Andere vonken vielen en kwamen terecht in de materie. Het is de taak van de mens om de oorspronkelijke eenheid te herstellen door de vonken in lichaam en ziel van de mens weer naar Adam Kadmon te laten opstijgen. In deze visie van verlossing blikt God niet hooghartig op de mensheid neer, maar is hij van de mensheid afhankelijk.

Buber vertaalt dit in zijn filosofie door een sterke nadruk te leggen op het helen van de breuk tussen materie en geest, tussen het profane en het heilige, tussen God en de Wereld. Buber wijst in dit verband op de Talmudische leer van de Sjechina – de leer van de inwonende

aanwezigheid Gods in de wereld – die een nieuwe intiem praktische inhoud krijgt. Dit is wat je volgens Buber ervaart als er in een dialoog tussen jou en iemand die eerst een volkomen vreemde voor je was een humane tussenruimte ontstaat. De dialoog waarin, volgens Buber, opgevoed, genezen en verlost kan worden.

Van je een twee drie!

Ik ben blij dat ik door mijn ontmoeting met Gerard -ik liep al tegen de veertig - een prachtig gezin heb kunnen stichten. Ik heb me toen wel afgevraagd of ik mijn kinderen zou gaan belasten met mijn tweede generatie problematiek. Ik durf wel te zeggen dat dit niet gebeurd is, waarvoor ik dankbaar ben.

Alhoewel…

Mijn zoon Jacob is vernoemd naar de oudtestamentische Jacob. Toen hij in de puberteit kwam hen ik hem verteld over het gevecht met de engel, de transformatie die hij toen onderging omdat hij zijn ware zelf leerde kennen. Bijna al zijn en werkstukken spreekbeurten van basisschool tot eindexamen gingen over hetzelfde onderwerp, de Shoa, die we vandaag herdenken. in het bijzonder de vraag naar het kwaad en hoe dat te begrijpen.

Mijn dochter Rosa is vernoemd naar twee moedige en wijze vrouwen die ik enorm bewonder: Rosa Parks en Rosa Luxemburg. Rosa is zelf ook heel moedig en wijs; en wat ben ik trots op haar.

Toen onlangs het oorlogsdagboek van mijn oudtante Roosje de Winter-Levy opnieuw werd uitgeven onder de titel In Birkenau en ik daarin voor het eerst de geschiedenis van mijn vaders familie coherent zag worden uitgelegd — compleet met foto’s — kwam ik erachter dat mijn oudtante tante Roosje eigenlijk Rosa heette.

De wegen van het onderbewuste zijn ondoorgrondelijk!

Ook kwam ik er heel laat achter wat de betekenis was van de — in mijn ogen vrolijke Haiku — die ik nietsvermoedend op de geboorte kaart van mijn zoon had laten zetten, nu 21 jaar geleden. Die luidt als volgt:

Vroeg in de morgen,

Speelt het gefluit van de vogels

Met het licht in de bomen.

Toen we, niet lang na mijn vaders overlijden — nu ruim dertig jaar geleden —, de boerderij in Lichtenvoorde bezochten waar hij met z’n broers ondergedoken zat, zag ik voor het eerst het kleine gat onder de varkensstal waar ’s nachts de onderduikers moesten verblijven. Ik weet niet wie het vertelde maar het verhaal was dat mijn vader claustrofobisch werd als het luik dicht ging en hij pas weer kalmeerde als hij door de buis die hen van zuurstof voorzag de volgende ochtend vogels weer hoorde fluiten.

Vroeg in de morgen,

Speelt het gefluit van de vogels

Met het licht in de bomen.

En wat heb ik geleerd van het verhaal van Jona?

Dat ook als je tegen wil en dank een moeilijke erfenis, een verantwoordelijkheid meekrijgt er ook altijd mensen zij die je willen opvangen.

Uit mijn benauwenis riep ik tot de Heer

En hij heeft mij geantwoord

Van je 1 2 3